Inspiratieportret 1 — Ruud Lubbers

Henri Bontenbal
4 min readApr 1, 2023

In 2014 mocht ik op de koffie bij Ruud Lubbers. Ik was nog niet zo lang actief binnen het CDA, maar de fractievoorzitter van het CDA Rotterdam, Wubbo Tempel, legde het contact. ‘Je moet eens met Lubbers afspreken’, zei hij. Maar ik had schroom, want voor mij was Lubbers een staatsman van formaat en die val je niet zomaar lastig. Maar Lubbers belde me zelf op voor een afspraak en reed ik naar Hoonhorst voor een gesprek.

Het was voor mij een bijzondere ontmoeting die me stimuleerde om binnen het CDA actief aan de slag te gaan met het thema duurzaamheid. We spraken anderhalf uur. Of beter gezegd: Lubbers sprak vooral — hij doceerde — en ik stelde af en toe een vraag. Lubbers wilde graag zijn idealen en ideeën voor een betere wereld doorgeven aan de jonge generatie CDA-ers. Hij vertelde over zijn inzet om in 1989 de eerste internationale klimaatconferentie in Noordwijk te organiseren, zijn bemoeienis met het Nationaal Milieubeleidsplan in datzelfde jaar, maar ook zijn onvermoeibare inzet voor het Handvest van de Aarde (Earth Charter).

De ontmoeting met Lubbers koester ik als een mooie herinnering. Het tekende zijn karakter. Ook de volgende anekdote is typerend. Lubbers was een van de eersten die in een elektrische auto reed. Hij liet een Volkswagen Golf ombouwen tot een elektrische auto. Lubbers moest daar wel het nodige voor doen (en laten) en zijn vrouw was er niet altijd blij mee. Soms stond Lubbers met een lege accu en moest hij bij mensen thuis aanbellen om te kunnen opladen. Zijn vrouw vond dat een inbreuk op hun privacy. “Maar die mensen vonden het juist leuk. Die denken: hé, daar heb je die Lubbers. Ik kreeg altijd koffie, en ik heb nog nooit kunnen betalen voor de stroom.”

Wie dieper in de ziel van Lubbers wil kijken, moet zijn biografische Haagse jaren: De politieke memoires van Ruud Lubbers, opgetekend door Theo Brinkel, lezen. Het boek geeft je een kijk in de ziel, in de motieven en het denken van Lubbers. Lubbers was een gedreven man, een harde werker, een pragmaticus met idealen. Iemand die altijd naar oplossingen zocht. Politiek deed hij niet om het politieke spel zelf; voorop stond zijn intentie om de samenleving vooruit te helpen, problemen voor mensen op te lossen. Zijn politieke behendigheid — zijn 10 stappen vooruit denken, zijn vermogen altijd een compromis te vinden om een impasse te doorbreken, zijn creativiteit in het vinden van oplossingen — staat in dienst van zijn idealen. Dat spreekt me erg aan.

Over politiek als vak schrijft Lubbers: “De politicus beoefent een nobel vak, maar met de noblesse van de man of de vrouw die ook zo nu en dan de riolen moet schoonmaken. Ook dát moet gebeuren. Zeker als er een crisis is kan de politiek een hoop ten goede betekenen. (…) Het is een nobel vak, omdat de politiek beleefd kan worden als een heel bijzondere vorm van verantwoordelijkheid. Maar het is niet vanzelfsprekend dat de politiek nobel is. Je kunt ook niet een politicus nobel noemen, die zelf alle rotzooi en vuiligheid aan anderen overlaat. Nee, noblesse in de politiek betekent ook betrokkenheid, zélf door de modder gaan.” Je handen vuil willen maken en niet aan de zijlijn blijven staan: dat is wat een nobel politicus kenmerkt.

Indrukwekkend is ook de eenzaamheid die zich soms van Lubbers meester maakte. Moedeloosheid en cynisme liggen soms op de loer. “Cynisme is een verleiding. Het is iets heel anders dan ironie, gevoel voor humor. Bij cynisme dooft het vlammetje. Politiek moet geen vlammetjes doven. Politiek moet proberen de schaarse vlammetjes te laten branden.”

In 1982 schreef Lubbers, net voordat hij premier werd, een gebed. Het toont zijn eenzaamheid, onzekerheid, maar ook zijn diepe geloof. Een fragment daaruit luidt zo:

Soms wordt het dof en grauw
verdwaasd, versuft aan alle kanten
om je heen; je bent alleen.

Mijn God, wat kan je eenzaam zijn.
Laat wijken toch de mist, dat bange beven,
dat radeloze ik, opstandig en verwezen.

Laat schuilen, mijn gemoed in Uwe hand,
al stamel ik nog slechts,
al is het op, en uit,
Laat schuilen in Uw hand.

Uw hand.

Zoals predikant Joost Röselaers treffend schreef: “Het gebed van Lubbers verwoordt mijn verlangen dat wij worden gedragen door wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten.”

Eén van de campagneposters luidde (1986): laat Lubbers z’n karwei afmaken. Tijdens zijn politieke loopbaan, maar juist ook daarna, was Lubbers een voorvechter voor een betere, rechtvaardige en duurzame wereld. Duurzaamheid vond hij een belangrijk onderwerp en hij leverde ook zijn eigen bijdrage daarin. Daarmee gaf hij het begrip rentmeesterschap een concrete invulling.

Het karwei van Lubbers is nog niet af. Dat karwei bestaat uit twee dingen: het CDA de politieke partij maken waarin duurzaamheid en rentmeesterschap in de haarvaten van haar denken en handelen zit. Maar nog belangrijker: Nederland op koers brengen naar een duurzame en sociale samenleving. Het is belangrijk dat we met elkaar het karwei van Lubbers afmaken. Daar zet ik mij, geïnspireerd door Ruud Lubbers, voor in.

--

--