Inspiratieportret 3 — Jonathan Sacks

Henri Bontenbal
4 min readApr 15, 2023

--

Jonathan Sacks (1948–2020) was opperrabbijn van de orthodoxe joodse gemeenschap in Groot-Brittannië en was met zijn boeken, columns en videoboodschappen een gezaghebbende stem in het maatschappelijke debat. Twee jaar geleden overleed hij, maar zijn boodschap is nog altijd de moeite waard om gehoord te blijven worden.

Het eerste boek dat ik van rabbijn Sacks las, was het boek ‘Een gebroken wereld heel maken’. In dit boek speelt het begrip verantwoordelijkheid een belangrijke rol. De ethiek van verantwoordelijk is de kern van het Joodse geloof. God navolgen betekent allereerst de noden van de armen lenigen, zieken bezoeken en kwetsbaren helpen. In het gelaat van de ander zien we God, die ieder mens naar Zijn beeld geschapen heeft. Wij mensen zijn daarmee een — weliswaar zwakke — afspiegeling van God en medeschepper van een wereld die nog niet af is.

Rabbijn Sacks zegt het zo: “De God die de wereld met liefde geschapen heeft, roept ons op om met liefde te scheppen. De God die ons het geschenk van de vrijheid heeft gegeven, vraagt ons daar zo gebruik van te maken, dat de vrijheid van anderen erdoor wordt geëerbiedigd en versterkt. (…) Leven is: door God geroepen worden tot verantwoordelijkheid.” Die verantwoordelijkheid is, zoals de titel van zijn boek luidt: een gebroken wereld heel maken. “Eén enkel leven — hebben de wijzen gezegd — is als een heelal. Red een leven en je redt een wereld. Verander een leven en je begint de wereld te veranderen.”

In zijn boek ‘Moraal’ schrijft Sacks over de culturele klimaatverandering die we sinds de jaren zestig in het Westen hebben zien voltrekken, namelijk de afbrokkeling van de gemeenschapszin, de publieke moraal en de verschuiving van ‘wij’ naar ‘ik’. Het tegenovergestelde dus van een ethiek van verantwoordelijkheid. Het Westen is een experiment begonnen met een groot risico, want een gemeenschappelijke moraal is essentieel voor het voortbestaan van een vrije samenleving. Sacks schrijft: “Maatschappelijke vrijheid kan niet alleen door markteconomie en liberaal-democratische politiek in stand worden gehouden. Daar is een derde element voor nodig: moraal, betrokkenheid bij het welzijn van anderen, actieven inzet voor rechtvaardigheid, compassie, een bereidheid niet alleen bezig te zijn met wat goed is voor mij, maar wat goed is voor ons allemaal.” Zonder gemeenschappelijke moraal is er geen vrijheid, zonder de publieke moraal staat het individu weerloos tegenover de staat en de markt.

We kijken, aldus Sacks, met een verkeerde bril naar de samenleving. We zijn de samenleving gaan zien als een contract, maar we zouden haar moeten beschouwen als een verbond. Een contract wordt afgesloten op grond van het welbegrepen eigenbelang van beide partijen. Dat is ook de gedachte achter het concept van het sociale contract, zoals denkers als Hobbes, Locke en Rousseau dat hebben ontwikkeld. Het contract gaat over transacties, maar het verbond over relaties. “Een contract gaat over jou en mij, een verbond gaat over ons, over identiteit.”

Het contractdenken leidt ertoe dat burgers verwachten dat de overheid diensten verleent in ruil voor het betalen van belastingen. Uiteindelijk kan dit contractdenken samenlevingen niet bij elkaar houden. Het verbondsdenken kan dat wél, schrijft Sacks: “Het is mijn vaste overtuiging dat het verbondsbeginsel de kracht heeft om de wereld te veranderen. Ze ziet relaties niet in termen van belangen maar in termen van morele loyaliteit. Alles wat ze aanraakt verandert, van huwelijk tot vriendschap en van economie tot politiek. Dat doet het verbondsbeginstel door zelfgerichte individualisten te veranderen in een gemeenschap die het algemeen welzijn zoekt.”

Verantwoordelijkheid, moraal en verbond zijn kernbegrippen in het denken van Sacks. Maar de hoop is het vierde kernbegrip in het werk van Sacks. De rabbijn is uiteindelijk geen cultuurpessimist. Hij schrijft over een politiek van hoop, als tegenhanger van een politiek van wantrouwen en cynisme. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. “Optimisme is het geloof dat de wereld bezig is beter te worden; hoop is het geloof dat wij, met elkaar, de wereld beter kunnen maken. Optimisme is een passieve deugd, hoop een actieve. Er is geen moed voor nodig om optimist te zijn, maar om te hopen is veel moed nodig.”

In zijn boek ‘The politics of hope’ schetst hij dat er altijd een kentering in de samenleving mogelijk is. Het is immers niet de eerste keer dat het culturele tij keerde en een samenleving de gemeenschapszin, een gemeenschappelijke moraal en een verantwoordelijkheid voor het algemeen belang herontdekte. We kunnen de samenleving herstellen, we kunnen bouwen aan sterke gezinnen en sterke gemeenschappen, we kunnen weer groeien in de ethiek van verantwoordelijkheid. Dat is de kern van een politiek van hoop.

Hoop en verantwoordelijkheid verdringen de angst. In de woorden van rabbijn Sacks: “Het enige tegengif tegen angst is verantwoordelijkheid: de weigering te geloven dat we niets kunnen doen, de beslissing om nooit onze toevlucht te nemen tot het beschuldigen van anderen, waardoor we hen tot zondebok maken voor onze frustraties en angsten. Klagen is makkelijk: zeggen dat het de schuld van een ander is. Moed wordt geboren op het moment dat we besluiten om in plaats van te klagen persoonlijk protest aan te tekenen tegen het kwaad in de wereld door goed te doen, hoe onbeduidend ook. (…) Iedere goede daad, elk helend gebaar ontsteekt een kaars van hoop in een donkere wereld.”

Ik denk dat de samenleving, meer dan ooit, een politiek van hoop nodig heeft.

--

--