Inspiratieportret 6 — Václav Havel

Henri Bontenbal
5 min readMay 18, 2023

In 1989 maakt de geweldloze Fluwelen Revolutie een einde aan veertig jaar verstikkend communisme in Tsjechoslowakije. Zonder bloedvergieten wordt, in de nasleep van de val van de Berlijnse muur, het communistische regime omver geworpen. De beweging die een belangrijke rol speelt in deze revolutie is Burgerforum en de man die haar opricht, is de toneelschrijver Václav Havel. Hij zou de geschiedenis ingaan als de eerste president van het nieuwe Tsjechoslowakije.

Václav Havel is één van de woordvoerders van Charta 77 — ‘Handvest 77’ — een beweging van schrijvers, kunstenaars en wetenschappers voor de verdediging van de mensenrechten die in 1977 bij elkaar komt en een manifest publiceert. Zij vormt een ondergrondse beweging in verzet tegen het verstikkende communistische bewind, dat alle vrijheid van denken en expressie inperkt. Dat komt Havel meerdere keren op opsluiting in de gevangenis te staan. Hij brengt er vijf jaar van zijn leven in door.

In 1985 correspondeert Havel met een bevriende journalist aan de andere kant van het IJzeren Gordijn in het vrije West-Duitsland. Het is een autobiografisch gesprek en wordt gepubliceerd als ‘Verhoor op afstand’. In dit gesprek vertelt hij over zijn levensloop, zijn ervaringen met het communistische bewind, de oprichting van Charta, maar reflecteert hij ook op ‘de crisis van de moderne wereld’. Havel duidt deze crisis als ‘een tijd van botsingen van de onpersoonlijke, anonieme, onverantwoord en oncontroleerbaar voortrazende macht (…) met de elementaire en oorspronkelijke belangen van de mens als concrete persoon’. De moderne beschaving leidt aan een ‘verlies van elke bovenpersoonlijke morele autoriteit en van elke hogere gezichtseinder’. De mens is de maat der dingen geworden. Havel schrijft:

“Wil de wereld ten goede veranderen, dan moet er naar mijn mening vooral iets in het menselijke bewustzijn veranderen, in het menszijn van de moderne mens; de mens moet op een of andere manier tot bezinning komen; hij moet zich bevrijden uit deze vreselijke verstrikking in alle openlijke en verborgen mechanismen, van consumptie, repressie en reclame tot en met manipulatie door de televisie; hij moet zich verzetten tegen de rol van machteloos onderdeel van een gigantische machinerie die almaar voortraast; hij moet weer een sterker verantwoordelijkheidsgevoel voor de wereld bij zichzelf vinden. Ik bedoel de verantwoordelijkheid voor iets dat hoger is dan hijzelf.”

De mentaliteitsverandering die Havel voor ogen staat, komt niet tot stand door het bedenken van een verheven idee van een betere wereld, maar komt tot stand in het concrete leven en de verantwoordelijkheid die mensen in concrete acties op zich nemen. Dat concrete leven moet gericht zijn op ‘menselijke kwaliteit’ in al haar aspecten.

“Het gaat er bijvoorbeeld om dat de mens op deze aarde niet alleen een woonplaats heeft, maar ook een plaats waar hij zich thuis voelt, dat zijn wereld orde, cultuur, stijl heeft, dat het profiel van het landschap gerespecteerd wordt en met gevoel gecultiveerd (ook al gebeurt dat ten koste van economische groei), dat de geheimzinnige vindingrijkheid van de natuur bewonderd wordt, haar bontheid en de onbegrijpelijke gecompliceerdheid van de verbindingen waarmee zij doorweven is. Het gaat er erom dat de steden en straten hun bijzondere karakter, hun unieke sfeer, hun stijl behouden, dat het menselijke leven niet tot het stereotype van productie en consumptie wordt gereduceerd, maar dat er allerlei differentiaties mogelijk zijn, dat de mensen geen door consumptieterreur en televisiemassage gemanipuleerde en eenvormig gemaakte kudde zijn.”

Deze beschrijving staat in schril contrast met de situatie waarin Havel en het land zich op dat moment bevindt. In zijn essay Poging om in de waarheid te leven schetst Havel de wijze waarop het ‘post-totalitaire systeem’ conformisme, uniformiteit en discipline eist, terwijl “het leven in wezen geneigd is tot meervoudigheid, variatie, onafhankelijke eigenmachtigheid en zelfstandigheid, kortom: tot vervulling van de eigen vrijheid”. Niet het systeem dient de mensen, maar de mensen dienen het systeem. Het systeem bedient zich van manipulatie, machtsmisbruik en onderdrukking en dwingt de mensen zich te gedragen alsof ze in de leugen van het systeem geloven. Ze leven in een leugen en bevestigen daarmee het systeem.

Maar ieder mens kan een poging wagen om ‘in de waarheid te leven’. Want hoe onderdrukkend het systeem ook is, zij kan nooit de ‘verborgen sfeer’ beheersen. Dat is de ruimte van het individuele denken, het niveau van menselijk bewustzijn en geweten. Daaraan is een macht verbonden die door welk onderdrukkend systeem dan ook uiteindelijk niet kan worden onderdrukt. Want uiteindelijk wil de mens in waarheid leven en samen met anderen in vrijheid tot bloei komen.

Václav Havel schrijft deze teksten terwijl hij in ballingschap zit. De goede afloop is allerminst zeker. Hoe houdt hij dat vol? In ‘Verhoor op afstand’ staat een prachtige tekst over de hoop. Hoop is allereerst een toestand van de geest en niet een toestand van de wereld, schrijft hij. “Hoop hebben wij of in onszelf of helemaal niet; het is een dimensie van onze ziel en in wezen onafhankelijk van onze kijk op de wereld (…). Hoop is oriëntatie van de geest, oriëntatie van het hart, die boven de concrete wereld uitstijgt en ergens in de verte verankerd is, achter haar grenzen.”

Deze hoop is, net als de menselijke verantwoordelijkheid, niet gewoon verklaarbaar, maar komt van voorbij onze eigen horizon. Havel schrijft:

“De mate van hoop (…) is niet de mate van onze vreugde over een goede gang van zaken en van onze wil in ondernemingen te investeren die zichtbaar tot snel succes leiden, maar eerder de mate van ons vermogen ons voor iets in te zetten omdat het goed is, en niet alleen omdat het gegarandeerd succes heeft. Hoe ongunstiger de situatie waarin onze hoop overeind blijft, des te intenser is deze hoop. Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Het is niet de overtuiging dat iets goed afloopt, maar de zekerheid dat iets zin heeft — ongeacht hoe het afloopt. (…) En deze hoop is het ook die ons de kracht geeft te leven en het steeds opnieuw te proberen, ook al zijn de uiterlijke omstandigheden zo uitzichtloos als hier te lande.”

In 1986 ontvangt Havel de Erasmusprijs “omdat hij altijd trouw is gebleven aan zijn eigen geweten en daarom met grote moed zijn stem verheft tegen de gevaren waaraan de vrijheid is blootgesteld”, aldus de stichting die deze prijs uitreikt. In zijn dankrede — die hij laat voorlezen omdat hij zijn land niet wil verlaten — wijst hij ons erop dat de verandering in de wereld bij ieder van ons begint:

“Ieder van ons kan begrijpen dat ook hij — hoe onbeduidend en machteloos ook — de wereld kan veranderen. Het mysterieuze van deze drijfveer is het onbegrijpelijke idee dat wie dan ook de aarde zogezegd in beroering kan brengen. De logica ligt daarin dat als ik niet, jij niet, hij niet besluit, als wij allen niet besluiten tot deze weg, er niets zal veranderen in de wereld waarin wij leven, die wij mede vormen en waarvoor wij verantwoordelijkheid dragen. Ieder van ons moet bij zichzelf beginnen: als we op elkaar wachten, wacht iedereen tevergeefs.”

Václav Havel inspireert ons met zijn leven en zijn teksten om, hoe somber de situatie ook is, nooit te wanhopen, maar ons te wijden aan iets groters dan wijzelf en te proberen in de waarheid te leven. Ieder van ons kan het begin zijn van een verandering ten goede.

--

--