Inspiratieportret 7 — Martin Luther King

Henri Bontenbal
5 min readJun 4, 2023

Er is geen toespraak bekender dat de ‘I have a dream’-speech van dominee en burgerrechtenactivist Martin Luther King. King geeft deze toespraak in de National Mall in Washington DC aan het einde van de ‘Mars naar Washington voor werk en vrijheid’, op 28 augustus 1963. Op de trappen van het Lincoln Memorial schetst hij zijn visioen voor een vrij Amerika, waarin hij de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (1776) citeert: “Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijkwaardig geschapen zijn.” Hij vervolgt zijn visioen met deze bekende, prachtige woorden:

“I have a dream … dat op een dag op de rode heuvels van Georgia de zonen van vroegere slaven en de zonen van vroegere slavenhouders naast elkaar kunnen zitten aan de tafel van broederschap. Ik heb een droom dat op een dag zelfs de staat Mississippi, een woestijnstaat die verzengt in de hitte van ongerechtigheid en onderdrukking, omgevormd zal worden in een oase van vrijheid en gerechtigheid. Ik heb een droom dat mijn vier kleine kinderen op een dag in een land zullen leven waar ze niet zullen worden beoordeeld op de kleur van hun huid maar op de inhoud van hun karakter.”

Wie was Martin Luther King? Hij wordt in de zuidelijke staat Georgia geboren, als zoon en kleinzoon van predikanten. Ook hij studeert theologie en wordt dominee van de Dexter Avenue Baptist Church in Montgomery in Alabama. Op 1 december 1955 weigert Rosa Parks als zwarte vrouw haar zitplaats in de bus af te staan aan een witte medepassagier, waarop zij uit de bus wordt gezet en gearresteerd. De zwarte gemeenschap onder leiding van Martin Luther King laat het er niet bij zitten en organiseert een busboycot: de zwarte inwoners van Montgomery weigeren 382 dagen lang om met de bus te gaan. Ze carpoolen of lopen naar hun werk. De boycot is effectief: de busmaatschappij komt in de financiële problemen en uiteindelijk wordt besloten dat ook de zwarte burger op elke plek in de bus mag zitten.

King ziet zichzelf toch vooral als predikant en niet allereerst als activist. Maar zijn geloof in de menselijke waardigheid en de vrijheid voor alle mensen, zoals hij die ziet verwoord in de boodschap van Jezus, maakt het voor hem onmogelijk om niet op te staan tegen het verschrikkelijke onrecht dat de Amerikaanse samenleving nog steeds in z’n greep had. Want hoewel zo’n honderd jaar eerder de slavernij is afgeschaft, is de rassenscheiding nog steeds een pijnlijk feit waarmee de zwarte Amerikanen elke dag te maken hebben.

In één van zijn preken vertelt King het verhaal van drie zwarte jongens uit een basketbalteam die betrokken raakten bij een ongeluk op de snelweg. De ambulance werd gebeld, maar de witte chauffeur weigerde hulp te verlenen, want het behoorde niet tot zijn takenpakket om zwarten te helpen. Hij reed weg en liet de zwaargewonde jongens achter. De chauffeur van een langsrijdende auto nam de jongens mee naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, maar ook daar weigerde men de jongens te helpen. “Wij nemen geen negers op in dit ziekenhuis.” Uiteindelijk arriveerde de chauffeur met de jongens bij een ‘gekleurd’ ziekenhuis, waar ze geholpen konden worden. Maar het was te laat. Eén jongen was bij aankomst al overleden de andere twee overleden korte tijd later aan hun verwondingen. Dat is het resultaat van “een ethiek die gericht is op enkel de eigens stam, de eigen nationaliteit of het eigen ras”, aldus King.

Wie de preken leest die Martin Luther King hield (gebundeld in het boek Sterk door de liefde), wordt verrast door enerzijds de oproep om liefde geen abstract begrip te laten zijn, maar in concrete daden van naastenliefde om te zetten, en anderzijds de mildheid die hij toont richting zijn tegenstanders. Zij handelen doorgaans niet uit pure slechtheid, zegt King, maar eerder uit onwetendheid. “Zij weten niet wat zij doen”, citeert King uit de woorden van Jezus aan het kruis. Hij vraagt aan zijn toehoorders om te vergeven, want zonder vergeving kun je je vijanden niet liefhebben. In ieder mens schuilt goedheid en kwaadheid, “ieder van ons is op een bepaalde manier een schizofrene persoonlijkheid, op tragische wijze innerlijk verdeeld”. Als we dat beseffen, raken we minder geneigd onze vijand te haten. In de woorden van King:

“Als we onder de oppervlakte kijken, onder de impulsieve kwade daad, zien we in onze vijand-naaste een mate van goedheid en weten we dat slechtheid en wreedheid van zijn daden niet samenvallen met alles wat hij is. We zien hem in een nieuw licht. We erkennen dat zijn haat voortkomt uit angst, trots, onwetendheid, vooroordelen en misverstanden, maar dat ondanks dit alles Gods beeld onuitwisbaar in zijn wezen gekerfd staat. Dan hebben we onze vijanden lief, omdat we ons realiseren dat ze niet volledig slecht zijn en dat ze niet buiten het bereik van Gods bevrijdende liefde vallen.”

Haat beschadigt niet alleen degene op wie deze haat gericht is, maar ook degene die haat zelf. Haat vernietigt de persoonlijkheid en leidt tot chaos in gemeenschappen. Daarover zegt King:

“De tijd is bezaaid met de wrakstukken van gemeenschappen die zich hebben overgegeven aan haat en geweld. Voor de redding van onze natie en de redding van de mensheid moeten we een andere weg volgen. Dit betekent niet dat we onze rechtvaardige strijd opgeven. Met alle energie die we hebben moeten we deze natie blijven ontdoen van de nachtmerrie van segregatie. Maar in dit proces zullen we het voorrecht en de verplichting om lief te hebben niet opgeven. Terwijl we walgen van segregatie, zullen we houden van de segregationisten.”

Martin Luther King riep zijn toehoorders niet alleen op om lief te hebben en te vergeven, maar ook om niet bang te zijn. Angst kan ons persoonlijk verlammen, maar de angst kan zich ook in de samenleving nestelen. Angst verlamt ons om moedige stappen te zetten en ontneemt ons de energie om nieuwe wegen in te slaan. Angst kunnen we echter beheersen door moed, liefde en geloof. “Moed is de vastbeslotenheid om door geen enkel object, hoe beangstigend ook, uit het veld geslagen te worden en stelt ons in staat om tegen elke angst op te staan”, zegt King. En:

“Religie vult ons met de overtuiging dat we niet alleen zijn in dit immense onzekere universum. Boven en onder de verschuivende zandvlaktes van de tijd, de onzekerheden die onze dagen verduisteren en de onbestendigheden die als wolken in de nacht boven ons hoofd hangen, bevindt zich een wijze en liefdevolle God. Dit universum is geen tragische manifestatie van betekenisloze chaos, maar een indrukwekkend kunstwerk van kosmische orde.”

Geloof drijft de angst uit. King sluit zijn preek af met een spreuk die in sommige Amerikaanse huishoudens op de muur hing.

Angst klopte op de deur.
Geloof deed open.
Er was niemand.

--

--