Wat doet de politiek aan het klimaatprobleem?
“De politiek doet helemaal niks aan het klimaatprobleem”, geeft een advocaat-generaal van het OM als reden waarom hij aanwezig was bij de demonstratie van Extinction Rebellion in Den Haag afgelopen zaterdag.
Dat is het beeld bij sommigen. Maar klopt dit beeld?
Nog nooit is er in Nederland zo fors ingezet op klimaatbeleid en vergroening als de afgelopen jaren. Daarom wil ik in deze blog ook de andere kant eens laten zien; de kant van wat er allemaal wél gebeurt. Negativiteit is er genoeg. Zullen we eens kijken naar de positieve ontwikkelingen?
Want verandering bereiken we niet door elkaar de put in te praten. Verandering komt er door aan de slag te gaan en successen met elkaar te vieren.
Laten we beginnen met de uitstoot van broeikasgassen. Het naar beneden brengen van de uitstoot van broeikasgassen is immers één van de belangrijkste doelen van het klimaatbeleid. De uitstoot van broeikasgassen was 9% lager in 2022 dan in 2021, aldus het CBS. De uitstoot lag vorig jaar voor het eerst meer dan 30% onder het niveau van 1990, namelijk 32%. In het coalitieakkoord staat een doelstelling van tenminste 55% reductie in 2030. Dat betekent dat we nog tenminste 23% te gaan hebben tot 2030. Een hele forse ambitie.
Hoe gaan we de uitstoot de komende jaren en decennia nog verder omlaag brengen? Bij de elektriciteitsproductie komt nog steeds veel CO2 vrij, zo’n 20% van het totaal. Duurzame energiebronnen zoals wind- en zonne-energie gaan daarin een belangrijke rol spelen. En doen dat nu al.
Eerst kijken we naar de groei van de productie van hernieuwbare elektriciteit. Het CBS meldt dat de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen in 2022 met 20% is gestegen ten opzichte van 2021. De elektriciteitsproductie uit fossiele bronnen daalde met 11%. In 2022 kwam 40% van de totale elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen, een jaar eerder was dit 33%.
Uit welke bronnen komt deze duurzame elektriciteit? Bijna de helft (45%) van deze duurzame elektriciteit kwam uit windenergie, 37% uit zonne-energie en 18% uit biomassa. In tegenstelling tot andere landen is het potentieel voor waterkracht heel beperkt.
Onze mogelijkheden voor windenergie op zee zijn daarentegen juist heel groot. De plannen voor windenergie op zee zijn zeer ambitieus. In 2021 zijn twee grote windparken operationeel geworden (Borssele I&II en Borssele III&IV). Andere windparken staan in de planning. Op dit moment wordt door Vattenfall gebouwd aan het eerste subsidievrije offshore windpark van 1,5 GW, Hollandse Kust Zuid. De eerste turbines leveren inmiddels stroom. Windpark Hollandse Kust Noord met 759 MW wordt volgend jaar in gebruik genomen. Hollandse Kust West met 1.400 MW is dit jaar gegund.
We maken dus echt grote stappen. Rond 2030 moet er 21 GW aan windvermogen op zee staan. Daarmee zal rond 2030 het grootste deel van de elektriciteit in Nederland uit windenergie bestaan: 21 GW levert elk jaar ongeveer 90 TWh aan elektriciteit op en dat is ongeveer 75% van het huidige elektriciteitsverbruik.
Op dit moment bestaat 18% van ons elektriciteitsverbruik in Nederland uit windstroom (op land en op zee). Nederland behoort nu nog tot de middenmoot in Europa op het gebied van windenergie. Maar dat gaat de komende jaren snel veranderen!
Dan zonne-energie. Het zal je wellicht verbazen, maar Nederland is koploper zonne-energie in Europa. Per hoofd van de bevolking, maar ook als aandeel van de totale elektriciteitsmix scoort Nederland ontzettend goed op zonnestroom: in Europa staat Nederland op de eerste plek en wereldwijd op de derde plek (na Chili en Jordanië). Terwijl Nederland relatief weinig zonuren heeft. Op dit moment bestaat 15% van ons elektriciteitsverbruik in Nederland uit zonnestroom.
De groei van deze duurzame energiebronnen komt niet uit de lucht vallen. Deze groei wordt al een aantal jaren gestimuleerd door de regering. De SDE++ is de subsidieregeling die daarvoor in het leven is geroepen. In 8 jaar tijd heeft de regering bijna € 70 miljard aan ‘verplichtingenbudget’ voor deze subsidieregeling gereserveerd (zie deze tweet van Martien Visser). (Let op: verplichtingenbudget is iets anders dan daadwerkelijke kasuitgaven; die liggen veel lager.) Tussen het krijgen van een subsidiebeschikking en daadwerkelijke realisatie ligt vaak een paar jaar, dus de SDE++ gaat ook de komende jaren voor veel extra duurzame energie en CO2-reductie zorgen. De afgelopen jaren is er respectievelijk € 12 en € 8 miljard euro aan beschikkingenbudget gereserveerd. Dat zijn hele grote bedragen.
Zonne- en windenergie zijn elektriciteitsbronnen, maar elektriciteit is nu nog maar een beperkt deel van de energiemix. De SDE++ stimuleert ook andere energiebronnen, zoals aardwarmte, groen gas, zonnewarmte, CO2-opslag, enzovoorts. Het aandeel duurzame energie in de totale energiemix is helaas nog laag, maar groeiende: in 2023 stijgt het aandeel duurzame energie naar 16%, verwacht Martien Visser.
Hierboven gaat het vooral over het aanbod van energie. En de vraagkant dan?
De verduurzaming van mobiliteit gaat in Nederland te traag. Maar er zijn ook lichtpunten. Laten we eerst naar elektrisch rijden kijken. In 2022 was het marktaandeel van de (volledig) elektrische auto in de nieuwverkoop circa 24% (rapportage). In 2023 is dit tot nu toe 27% (YTD). Van de totale vloot personenauto’s is nu 4,1% volledig elektrisch.
Hoe doet Nederland het vergeleken met andere Europese landen? In 2022 was het aandeel volledig elektrische auto’s in Europa 12,1% (ACEA). In Nederland was dat aandeel dus twee keer zo hoog. In de EU staat Nederland op de eerste plek qua aandeel elektrische personenauto’s in het totale wagenpark. Noorwegen en IJsland (beide geen lid van de EU) staan overigens wel weer (ruim) boven Nederland.
Nederland is ook koploper op het gebied van laadpalen voor elektrisch rijden: 29% van alle oplaadpunten in Europa staat in Nederland.
Ook het aantal elektrische bussen is flink toegenomen: van 4% eind 2017 naar 17% eind 2022. Nederland is koploper elektrificatie van het openbaar vervoer, schrijft de Rabobank.
De verduurzaming van onze economie wordt op verschillende manieren gestimuleerd: via wetgeving, normering, subsidiëring en beprijzing. Een belangrijk instrument voor beprijzing is het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS). Het is één van de belangrijkste en meest succesvolle pijlers onder het Europese klimaatbeleid. Gek genoeg wordt er in nieuwsberichten over klimaat weinig over geschreven. Terwijl ongeveer de helft van alle uitstoot in de EU onder dit EU ETS valt!
In het klimaatpakket van de EU is afgesproken het aantal emissierechten jaarlijks af te bouwen naar 0 emissies vóór 2040. Dat gaat een enorme impact hebben op de CO2-uitstoot in Europa en in Nederland. Bedrijven moeten betalen voor hun uitstoot. In 2022 stegen de opbrengsten uit het EU ETS voor Nederland naar € 1,1 miljard. Dat geld wordt dus door Nederlandse bedrijven betaald voor hun uitstoot en besteed aan subsidies voor schone technologieën. De kracht van het EU ETS is dat de reductie sowieso gaat plaatsvinden, want dat zit ingebakken in het systeem.
Hoe gaat het met de verduurzaming van woningen? In 2022 zijn circa 100.000 warmtepompen geïnstalleerd, 37% meer dan het jaar daarvoor. Dat is een forse stijging, die voortkomt uit de aangekondigde normering van hybride warmtepompen per 2026. Deze normering geeft duidelijkheid aan de fabrikanten die daardoor nieuwe en betere (hybride) warmtepompen ontwikkelen en in de markt zetten. In het eerste kwartaal van 2023 is de verkoop van warmtepompen bijna verdubbeld ten opzichte van het eerste kwartaal van 2022.
En de industrie dan? Op dit moment worden met de grootste uitstoters maatwerkafspraken gemaakt. De 14 grootste uitstoters zijn verantwoordelijk voor tweederde van de totale uitstoot van de industrie. De eerste stappen naar een maatwerkafspraak zijn gezet met Nobian (Nobian wil in 2030 volledig klimaatneutraal zijn), Shell (een verlaging van Shells uitstoot in Nederland met bijna 60% in tien jaar), Dow Terneuzen (een CO2-reductie van 42,5% per 2030), OCI en Tata Steel. Deze maatwerkafspraken kunnen ervoor zorgen dat de industrie in Nederland tot de duurzame koplopers van de wereld gaan horen.
Hierboven heb ik een aantal positieve ontwikkelingen laten zien. Een voorspelbare reactie op deze blog zal zijn: ja, maar het is te weinig! We moeten veel meer doen!
Ik zou inderdaad ook een lange blog kunnen schrijven over de onderdelen van het klimaatbeleid die nog niet goed gaan. Maar dat bewaar ik voor een andere keer. Hier wil ik vooral laten zien dat beweringen als ‘het kabinet doet niets’ en ‘Nederland is het vieste jongetje van de klas’ niet waar zijn. Een onware bewering maar vaak genoeg herhalen betekent niet dat deze vanzelf waar wordt.
Hetzelfde geldt voor de bewering ‘het kabinet haalt jaar na jaar de klimaatdoelen niet eens’. Deze bewering is namelijk gewoon niet waar. De klimaatdoelen voor 2020 (20% energiebesparing, 20% CO2-reductie, 14% hernieuwbare energie) zijn door Nederland wel degelijk gehaald (zij het dat de 14% hernieuwbare energie mede via statistische overdracht is gerealiseerd).
De klimaatdoelen voor 2030 zijn ambitieus. Over 7 jaar weten we of we deze doelen gehaald hebben. Nu maakt het PBL prognoses en stelt het kabinet het beleid bij als dat nodig is. Een paar weken geleden heeft het kabinet een aanvullend klimaatpakket gepresenteerd om de klimaatdoelen echt in zicht te houden.
Het komt nu vooral aan op de uitvoering. Want ambitie formuleren is niet zo moeilijk, ze daadwerkelijk realiseren des te meer. In de uitvoering liggen de knelpunten en daar moet onze aandacht dan ook het meest naartoe.
Er zijn veel redenen voor grote bezorgdheid over het klimaat. Maar er zijn ook echt redenen voor enig optimisme. Laten we elkaar — vooral onze jongeren — niet aanpraten dat de zaak hopeloos is.
Als Kamerlid leg ik regelmatig werkbezoeken af en ik ben de afgelopen twee jaar bij veel bedrijven en organisaties op bezoek geweest. Van kleine startups tot grote industriële bedrijven, bij het mkb, de maakindustrie, bij glastuinders, onderzoeksinstellingen en energiecoöperaties. Wat ik steeds zie en hoor, is de enorme ambitie en creativiteit om onze economie naar een nieuwe, groene fase te brengen. Ik ben elke keer weer enorm onder de indruk.
Laten we met elkaar de positieve energie over de energietransitie, die ik op heel veel plekken aantref, koesteren en delen. Want met elkaar zijn we echt bezig onze economie te verduurzamen.