Mijn jaarverslag 2021–2022
De Tweede Kamer is met reces. Dat betekent dat we even kunnen uitrusten en de tijd kunnen nemen om ons voor te bereiden op het nieuwe parlementaire jaar. In deze blog wil ik terugkijken op het afgelopen parlementaire jaar en verantwoording afleggen. In de Tweede Kamer hebben we elk jaar in mei Verantwoordingsdag: dat is een dag waarop we het jaarverslag van de regering bespreken en de regering verantwoording moet afleggen. Deze blog is mijn ‘verantwoordingsdag’ als Kamerlid, volksvertegenwoordiger, naar u, als kiezer.
Mijn Kamerlidmaatschap begon op 1 juni 2021 en het vorige zomerreces heb ik vooral gebruikt om een Klimaatvisie voor het CDA te schrijven. Deze Klimaatvisie mocht ik op 8 september 2021 presenteren. Het moment waarop deze werd gepresenteerd, was bijzonder omdat op dat moment de gesprekken over de formatie werden gevoerd.
In onze klimaatvisie heb ik de belangrijkste speerpunten van onze inzet beschreven. Vanuit onze ideologische kernwaarden pleiten we voor een ambitieus klimaatbeleid, maar zonder oogkleppen op. Klimaatbeleid wordt vaak gezien als een ‘links’ thema en omdat het onderwerp al snel in de identiteitspolitiek wordt getrokken, ligt polarisatie snel op de loer. Maar juist een thema als klimaatverandering vraagt om samenwerking, om een hoopvol verhaal dat de gezamenlijke verantwoordelijkheid benadrukt. Te vaak is alleen de vraag: wie is er fout? Onze benadering is vooral: hoe kunnen we met elkaar het probleem oplossen en wat kun jij daarin bijdragen? Waar zien we al de kiemen van verandering en hoe kunnen we deze laten groeien?
In onze klimaatvisie zetten we stevig in op groene industriepolitiek. Dat is het idee dat we in Nederland grote stappen kunnen zetten in het tegengaan van klimaatverandering, juist omdat we hier een sterke industrie en bedrijfsleven hebben. Deze jagen we niet weg, maar zetten we juist in om te laten zien dat een klimaatneutrale economie mogelijk is. Hoewel de uitstoot van Nederland maar zo’n 0,35% van wereldwijde uitstoot bedraagt, kunnen we veel meer dan die 0,35% bijdragen aan de oplossing van het mondiale klimaatvraagstuk.
Voor mij was onze klimaatvisie het ‘werkprogramma’ waarmee ik afgelopen jaar aan de slag ben gegaan. Ik grijp er steeds op terug en werk steeds een van de ideeën of maatregelen verder uit.
Met de klimaatvisie onder de arm ging ik namens het CDA onderhandelen over het klimaat- en energiehoofdstuk uit het coalitieakkoord, dat in december 2021 werd gepresenteerd. Een groot aantal maatregelen uit de klimaatvisie hebben een plek in het coalitieakkoord gekregen. Groene industriepolitiek, de verdere uitbouw van duurzame energiebronnen, de bouw van twee nieuwe kerncentrales, maatwerkafspraken met de grootste uitstoters, de koppeling tussen klimaatbeleid en circulaire economie, het verduurzamen van sociale huurwoningen door de slechtste energielabels aan te pakken: het is een mooi pakket maatregelen geworden.
Het kabinet kon aan de slag en wij als Tweede Kamer ook. In verschillende (commissie)debatten hebben we gesproken met bewindspersonen over de problemen op het elektriciteitsnet, het verduurzamen van de industrie, de realisatie van een waterstofnet, de aanpak van de Europese gascrisis, het verduurzamen van de gebouwde omgeving en het verduurzamen van mobiliteit. Een paar dingen die ik heb gedaan, licht ik eruit.
Groene industriepolitiek is een van de rode draden in mijn inbreng als Kamerlid. Met collega’s van andere partijen diende ik in februari een motie in waarin ik het kabinet verzocht met een visie op groen industriebeleid te komen. (Ik schreef een uitgebreide blog over groene industriepolitiek.) Net voor het reces stuurde de minister haar brief over groen industriebeleid naar de Kamer.
In verschillende debatten heb ik aandacht gevraagd voor zogenaamde ‘negatieve emissies’. De rapporten van het IPCC laten zien dat we in de toekomst ook netto CO2 aan de atmosfeer moeten onttrekken. We moeten nu al aan de slag met het onderzoeken van deze optie. Daarom diende ik (8 juli 2021) een motie in over een onderzoeksprogramma voor negatieve emissies en recent (2 juni 2022) een motie over het opnemen van negatieve emissies in de klimaatdoelen. In de kabinetsappreciatie van het recente IPCC-rapport benadrukt de minister het belang van negatieve emissies in het klimaatbeleid.
Een andere belangrijke rode draad in mijn inbrengen in de debatten is mijn pleidooi om klimaat- en energiebeleid sterker te koppelen aan het beleid voor circulaire economie. Die twee beleidsterreinen horen bij elkaar. Eind vorig jaar (9 december 2021) diende ik een motie in waarin ik de regering verzoek uit te werken op welke wijze klimaatbeleid en circulaire economie elkaar kunnen versterken en hoe bedrijven beloond kunnen worden beloond voor het realiseren van emissiereducties in de keten. Op 6 april heb ik opnieuw een motie ingediend waarin ik het kabinet verzoek in het Klimaatfonds ruimte te creëren voor (circulaire) projecten die emissies in de keten reduceren. We willen immers bereiken dat bedrijven niet alleen hun directe uitstoot reduceren, maar ook de uitstoot van hun producten elders in de keten.
Het verduurzamen van de gebouwde omgeving is een belangrijk beleidsterrein waarin het kabinet kan en moet laten zien dat juist de huishoudens met de lagere inkomens profiteren van klimaatbeleid. In het coalitieakkoord hebben we daar afspraken over gemaakt en op 24 maart 2022 heb ik het kabinet opgeroepen om verhuurders te dwingen woningen met een energielabel E, F en G te verduurzamen. Gezinnen in een sociale huurwoning zullen daarvan profiteren, met een lagere energierekening. Begin juni maakte minister De Jonge bekend dat huurwoningen met slechte energielabels uiterlijk in 2030 verbeterd moeten zijn.
Dit jaar heb ik drie actieplannen gepresenteerd. De eerste (16 februari 2022) was het ’12 puntenplan schaarste elektriciteitsnetten’. In dit plan presenteerde ik 12 concrete oplossingen om de schaarste op de elektriciteitsnetten, waardoor er problemen zijn met het aansluiten van nieuwe verbruikers (woningen, bedrijven) en producenten (zonnepanelen, windturbines) op het elektriciteitsnet, op te lossen. Ik verwacht dat een groot deel van deze oplossingen een plek zullen krijgen in het beleid.
Op 5 april 2022 presenteerde ik het ‘Actieplan kleine modulaire kernreactoren’. In het coalitieakkoord hebben we de keuze gemaakt opnieuw te investeren in kernenergie. Concreet zet het kabinet in op de bouw van twee nieuwe (grote) kerncentrales. Want kernenergie hebben we nodig in een volledig klimaatneutrale energievoorziening. Kleine modulaire kerncentrales (SMR’s) zijn een veelbelovende ontwikkeling en zouden ook een plek moeten krijgen in het toekomstige energiesysteem. In zijn brief over de uitwerking van van dit onderdeel van het coalitieakkoord geeft de minister aan deze SMR’s mee te nemen in de plannen.
Net voor het reces (6 juli 2022) presenteerde ik samen met collega Grinwis van de ChristenUnie een plan met 5 ideeën om extra stappen te zetten met energiebesparing. In de huidige gascrisis is het heel belangrijk energie te besparen waar dat mogelijk is. Het kabinet heeft al een aantal maatregelen genomen, maar onze 5 ideeën kunnen voor een extra versnelling zorgen.
Het bovenstaande is een greep uit de dingen die ik heb gedaan het afgelopen jaar. (Alle moties die ik heb ingediend, vind je hier. Alle schriftelijke vragen vind je hier.) Ik heb in verschillende media mijn verhaal gedaan en ontwikkelingen becommentarieerd, columns geschreven, honderden emails van burgers persoonlijk beantwoord en in zaaltjes en congressen opgetreden. En bijna elke vrijdag ging ik op werkbezoek. Bij grote en kleine bedrijven. Ik wil echt begrijpen waar deze bevlogen ondernemers en medewerkers tegenaan lopen als ze willen verduurzamen en helpen hun problemen op te lossen. Beleid maken kun je niet alleen vanuit Den Haag doen!
En dan nu zomerreces. Ik zal deze tijd gebruiken om met m’n gezin te genieten van een vakantie en me voor te bereiden op het nieuwe parlementaire jaar. Nieuwe ideeën opdoen en nieuwe plannen uitwerken.
Een belangrijke vraag die mij sterk bezighoudt, is de volgende. Veel burgers zijn niet bezig met het onderwerp klimaatverandering, maar vooral met de dagelijkse zorgen. Als de energierekening en de boodschappen niet meer te betalen zijn, dan is het voor hen moeilijk te begrijpen dat het kabinet fors investeert in klimaatmaatregelen. Een deel van Nederland is inmiddels ‘afgehaakt’, zo schrijven De Voogd en Cuperus in de Atlas van Afgehaakt Nederland. Ik zie dit voor mezelf als een belangrijke opdracht de komende jaren: klimaatbeleid maken dat rechtvaardig is, dat niet vooral ten goede komt van huishoudens die het al goed hebben, maar juist van de gezinnen met een kleine portemonnee en de middeninkomens.
Ook de Europese gascrisis houdt me erg bezig. Zijn we voldoende voorbereid op een winter zonder aardgas uit Rusland? Ik maak me grote zorgen. De gascrisis zet druk op de solidariteit tussen Europese landen. Huishoudens en bedrijven worden geconfronteerd met fors hogere energiekosten. Dat gaat forse impact hebben op de bestaanszekerheid van huishoudens en ook op de levensvatbaarheid van energie-intensieve bedrijven. Deze crisis gaat ons hard raken.
Ik sluit deze blog af met een reflectie op de politieke cultuur in de Tweede Kamer. Ik zeg eerlijk dat het me soms zwaar valt lid te zijn van de Tweede Kamer. Het werk is prachtig om te mogen doen en onze CDA-fractie is een mooie club mensen die elke dag proberen het goede te doen voor ons land. Maar wat zwaar valt is dat een politiek van cynisme het zo vaak lijkt te winnen. Zoals ik in mijn column in het ND schreef, lijkt Den Haag soms op een circustent: hoe meer malligheid, hoe groter het podium.
In de loop van het jaar is het volgende onderscheid voor mijzelf steeds belangrijker geworden: het verschil tussen een politiek van hoop en een politiek van cynisme. Een politiek van cynisme grijpt aan bij het wantrouwen en onbehagen dat er in de samenleving is, verwoordt deze luid en duidelijk, is haar megafoon. Het is een aantrekkelijke optie voor politici, want je kunt er snel populair mee worden en het is eenvoudig om te doen. Maar een politiek van cynisme biedt uiteindelijk geen oplossingen en blijft aan de kant staan.
Een politiek van hoop gaat absoluut niet voorbij aan het onbehagen in de samenleving. Het is niet naïef optimistisch. Maar het kiest wel heel bewust als aangrijpingspunt de kiemen van verandering die er altijd ook in de samenleving aanwezig zijn. Hoe donker een situatie ook is, er zijn altijd kiemen van hoop. “There is a crack in everything, that’s how the light gets in.” Deze vorm van politiek vraagt om uithoudingsvermogen, wijsheid en een focus op het algemeen belang. In deze tijd van spektakelpolitiek word je er niet snel populair mee. Maar ik ben ervan overtuigd dat deze tijd snakt naar een politiek van hoop, tegen het cynisme.
“Authentieke politiek, de enige politiek waaraan ik mij wil wijden, is simpelweg een kwestie van dienstbaarheid, aan de mensen om ons heen en aan de mensen die na ons komen.” Aldus Václav Havel (in: Politics, Morality and Civility, 1992).